Veelgemaakte financiële fouten tijdens het ouderschapsverlof

Ouderschapsverlof zet druk op uw portemonnee – ontdek de acht meest voorkomende financiële misstappen én wat u kunt doen om ze te vermijden.

Verspreid de liefde

Ouderschapsverlof is een bijzondere periode. Tijd spenderen met je kind is onvervangbaar, maar laten we eerlijk zijn: het kan flink inhakken op uw gezinspotje.
In de praktijk loop je tegen allerlei financiële verrassingen aan en sommige daarvan kunnen je langer achtervolgen dan je lief is.
Samen met financieel expert Frida Bratt zet ik de acht veelvoorkomende fouten op een rij – plus natuurlijk: hoe u zich ertegen beschermt.

1. Automatisch aannemen dat de laagstverdienende thuisblijft

In veel gezinnen wordt standaard uitgegaan van: ‘degene met het laagste inkomen neemt het meeste verlof.’ Maar fiscaal pakt dat niet altijd het beste uit. Denk aan belastingeffecten, toeslagen en pensioenopbouw – soms is het slimmer om even door te rekenen. Op de website van UWV en de Belastingdienst vindt u actuele rekentools, zodat u weloverwogen kiest.

2. Eén ouder neemt alle verlofdagen op

Meestal is het de moeder die het grootste deel van het verlof opneemt en daarna deeltijd gaat werken. Begrijpelijk, maar besef dat dit invloed heeft op zowel salariskansen als de pensioenopbouw – nu én straks. Sta samen stil bij de verdeling; een andere verdeling kan beide carrières en de gezamenlijke toekomst sterker maken.

3. Niet financieel compenseren voor gemiste groei

Wie meer met de kinderen thuis is, bouwt vaak minder pensioen en salarisgroei op. Met een aparte spaarrekening of investering op naam van deze ouder kun je dat verschil deels opvangen. Ook pensioenrechten binnen het partnerpensioen kun je (deels) overdragen; bespreek dat zeker, zeker als de tijd thuis ongelijk verdeeld is.

4. Geen privé (eigen) eigendom maken van het compensatiespaarpotje

Spaart u voor de ouder die het meeste thuis is? Zet dat geld dan apart als privévermogen (“eigen eigendom”). Doet u dat niet, dan telt het mee in de huwelijksgemeenschap en wordt het bij een eventuele scheiding verdeeld. Dit voorkomt veel misverstanden achteraf.

5. Vergeten hoe het zit met het recht op uitkering (SGI) na één jaar

Tot uw kind één jaar oud is, mag u flexibel verlofdagen opnemen. Daarna geldt: minstens vijf verlofdagen per week – anders kan uw recht op een uitkering (uw ‘ziektewet-inkomen’) dalen. Even een detail, maar het kan flinke financiële gevolgen hebben als u hier niet scherp op blijft.

6. Niet op de hoogte zijn van het ’tweede kind’-voordeel

Planning loopt niet altijd zoals bedacht met gezinsuitbreiding – maar wist u dat als u binnen een bepaalde tijd opnieuw zwanger wordt (binnen 1 jaar en 9 maanden na de eerste geboorte), u het oude inkomensniveau voor de uitkering behoudt? Vooral handig als u na de eerste baby bent gaan deeltijdwerken. Een feitje waar weinig ouders bij stil staan.

7. Over het hoofd zien van de verschillende termijnen en regels

Verlofdagen die u niet opneemt, raken op een gegeven moment kwijt. In Nederland kunt u ouderschapsverlof flexibel inzetten tot uw kind 12 jaar is. Maar let op: vanaf de vierde verjaardag mag u maximaal 96 dagen sparen. Voor kinderen geboren voor 2014 zijn de regels weer iets anders: u mag dan tot 8 jaar of het einde van groep 3 opnemen. Controleer dit goed; zonde om waardevolle dagen te laten verlopen.

8. Denken dat de krappe financiën eindeloos blijven duren

Het ouderschapsverlof voelt soms financieel pittig, zeker met stijgende prijzen in 2025. Houd voor ogen: het is tijdelijk. Plan vooruit, blijf ventileren met uw partner en maak keuzes die passen bij úw gezin. Zo slaapt u een stuk rustiger, ook als de nachten kort zijn.