Heftige emoties, zoals woede of morele frustratie, verklaren het succes van nepnieuws en desinformatiecampagnes op sociale media. Dat blijkt uit recent onderzoek van de Amerikaanse universiteiten Northwestern en Princeton. Door in te spelen op gevoelens van onrechtvaardigheid of boosheid, worden valse berichten razendsnel verspreid.
Denk bijvoorbeeld aan de zware storm DANA in Valencia, Castilla-La Mancha en Málaga die in 2024 maar liefst 220 doden eiste en duizenden woningen en infrastructuren vernietigde. Juist in zulke crisissituaties zijn emoties als angst, onzekerheid, en uiteindelijk verontwaardiging overal voelbaar – vooral als er twijfels zijn over adequaat crisismanagement door de overheid.
Precies deze verontwaardiging stond centraal in een studie gepubliceerd in het gerenommeerde tijdschrift ‘Science’ door onderzoekers van de universiteiten van Northwestern en Princeton.
De kern van hun ontdekking: desinformatie – of deze nu politiek of anderszins gemotiveerd is – roept vaker en sterker woede op dan feitelijke berichten. Deze morele verontwaardiging kan mensen blind maken voor signalen die ze normaal gesproken zouden aanzetten tot factchecken, voor ze iets delen op sociale media.
Volgens Killian McLoughlin, hoofdauteur van het onderzoek en psycholoog aan Princeton: “Vorige studies toonden al aan dat nepnieuws vaak negatieve emoties oproept. Maar of die link ook gold voor verontwaardiging, was tot nu toe niet duidelijk.”
McLoughlin legt uit dat het onderzoek aantoont dat verontwaardiging niet alleen zorgt voor meer online interactie, maar ook het verspreiden van nepberichten versterkt doordat het inspeelt op groepsgevoel en groepsidentiteit. Dat gebeurt zelfs als mensen weten dat het hun eigen online-reputatie kan schaden.
Collega Willem Brady, eveneens onderzoeker en docent aan Northwestern, voegt toe: “Wanneer desinformatie woede oproept, delen mensen die berichten sneller – vaak zonder ze echt te lezen.” Het is een bijna automatische reactie: emotie krijgt voorrang op nauwkeurigheid. Dat leidt er vooral in politieke discussies toe dat onwaarheden extra snel rondgaan.
De onderzoekers analyseerden een reeks data van Facebook en X (voorheen Twitter) uit verschillende tijdvakken, aangevuld met gedragsproeven om te achterhalen hoe verontwaardiging de verspreiding van nepnieuws beïnvloedt.
Hun bevinding: desinformatieverspreiders maken strategisch gebruik van bestaande, sterke emoties en diepgewortelde opvattingen. Ze weten precies hoe ze moeten inspelen op gevoelige thema’s.
Russische desinformatiecampagnes: een praktijkvoorbeeld
Een sprekend voorbeeld is de Russische Internet Research Agency, die tijdens de Amerikaanse verkiezingen van 2016 en 2020 gerichte campagnes opzette om de samenleving te polariseren.
McLoughlin licht toe: “Veel berichten waren duidelijk bedoeld om verontwaardiging op te wekken. Zoals een fake-advertentie gericht op Republikeinen waarin immigranten werden afgeschilderd als ‘parasieten’ – zogenaamd 20 miljoen illegaal wonend in de VS en ‘tijd om er iets aan te doen’.”
De Russische desinformatie-machine produceerde in de eerste helft van 2017 alleen al 9.026 nep-links en meer dan 3.000 tweets. Tussen augustus 2020 en februari 2021 kwamen daar nog ruim 192.000 links en meer dan 10.500 tweets bij.
Volgens de onderzoekers zijn de nepberichten die de meeste verontwaardiging losmaken ook het meest verspreid. En zoals zo vaak online: boosheid maakt mensen minder kritisch; ze delen eerder wat past bij hun eigen denkbeelden, zonder het te checken.
Wil je deze golf van onwaarheden stoppen? Dan moeten we ook kritisch kijken naar hoe sociale media-algoritmes bepalen wat je te zien krijgt, zegt McLoughlin.
De rol van algoritmes bij het verspreiden van nepnieuws
Uit het onderzoek, gepubliceerd in ‘Science’, bleek dat verontwaardiging gemiddeld leidt tot meer likes en retweets op platforms als Facebook en X. En die verhoogde interactie zorgt ervoor dat algoritmes dit soort content nóg verder verspreiden, omdat ze inspelen op wat mensen aantrekkelijk vinden.
Een gangbare aanpak om nepnieuws tegen te gaan is waarschuwingslabels toevoegen, factchecking, en mediawijsheidstrainingen. Sociale media zetten hier, ook in Nederland, steeds serieuzer op in, vaak in samenwerking met organisaties zoals Nieuwscheckers of Universiteiten van Amsterdam en Leiden.
Toch benadrukken de onderzoekers: deze strategieën volstaan niet altijd. Zolang de motivatie om te delen niet draait om waarheidsvinding, maar bijvoorbeeld om groepsbinding of het uiten van morele standpunten, blijft nepnieuws zich razendsnel verspreiden. Nieuwe aanpakken zijn broodnodig die juist die emotionele drijfveren aanpakken.
Wat betekent dit voor u als gebruiker?
- Let extra op bij berichten die sterke gevoelens oproepen.
- Neem de tijd om bronnen te checken, zeker bij nieuws dat past bij uw eigen overtuigingen.
- Vraag uzelf bij elk gedeeld bericht: deel ik dit omdat het waar is of omdat het mijn verontwaardiging voedt?
- Overweeg informatiefilters of browserextensies (zoals Mediawijs Browser of NieuwsCheck) voor extra bescherming.
Het blijft voor alle Nederlanders van belang om kritisch te blijven, juist in tijden van heftige gebeurtenissen – of u nu in een Amsterdams café uw feed bekijkt, of tijdens de spits in de trein naar Utrecht.
‘Het nieuws’ is niet altijd wat het lijkt. Uw emotie is krachtig, maar uw check dubbel zo belangrijk. Deel bewust, en u helpt mee aan een gezonder online klimaat.