Ontkiemd uit een millenniumoude zaadje – mogelijk de legendarische Tsori, bekend uit de Bijbel als genezend middel
De allereerste verwijzing naar balsemolie vinden we in het boek Exodus: “olie voor verlichting, specerijen voor de zalfolie en geurige wierook”. Maar het verhaal van geneeskrachtige balsems gaat eigenlijk nog verder terug, naar Genesis en profeten als Ezechiël en Jeremia. Nu, zo’n duizend jaar later, geloven onderzoekers uit Israël dat ze de mysterieuze bron van deze bijbelse balsem hebben teruggevonden.
Een team rond Sarah Sallon, verbonden aan het Hadassa Medisch Centrum, publiceerde onlangs in Current Biology dat zij een ongekend oud zaadje – meer dan 1.000 jaar – uit de woestijn van Judea hebben laten opgroeien tot volwassen boom.
Het kweekproces vergde veertien geduldige jaren. Het zaad werd eind jaren tachtig gevonden in een grot, vervolgens ontkiemd en omgedoopt tot “Sheba”. Inmiddels is de boom drie meter hoog en kunnen wetenschappers eindelijk beschrijven hoe uitzonderlijk hij is. Met behulp van DNA-onderzoek, chemische analyse en koolstofdatering kwam het team achter verrassende details over de historie en eigenschappen van de soort.
De Sheba-zaad dateert uit de periode tussen 993 en 1202 na Christus – overgebleven van een inmiddels uitgestorven populatie die voorkwam in het huidige Israël, Palestina en Jordanië. Voor zover bekend is dit het eerste exemplaar van zijn soort in deze regio.
Wat de wetenschappers vooral fascineerde: alle aanwijzingen wijzen erop dat deze boom de oorsprong is van de bijnamige “tsori” waarvoor wordt gesproken in Genesis, Jeremia en Ezechiël: een harsachtig extract dat volgens de Bijbel genezende krachten bezat.
“De ware identiteit van de bijbelse tsori, doorgaans vertaald als ‘balsem’, is eeuwenlang een onderwerp van discussie geweest,” geven de onderzoekers aan. Tsori is traditioneel verbonden met het historische gebied Gilead, ten oosten van de Jordaan, tussen de rivier Yarmouk en het noordpuntje van de Dode Zee. Met het ontkiemen van Sheba hebben we mogelijk eindelijk het geheim van de tsori onthuld.”
DNA-onderzoek laat zien dat Sheba tot de Commiphora-familie behoort – dezelfde familie als mirre en wierook – met liefst 200 verschillende soorten. Commiphora komt vooral voor in Afrika, Madagascar en op het Arabisch schiereiland. Welke specifieke soort Sheba is, blijft onzeker – de boom heeft immers nog niet gebloeid, en dus hebben onderzoekers nog geen volledige genetische analyse kunnen uitvoeren.
Eén ding is wel duidelijk: Sheba vertoont sterke verwantschap met drie Afrikaanse Commiphora-soorten: C. angolensis, C. neglecta en C. tenuipetiolata. Daarnaast heeft deze boom een zwakkere genetische overlap met de wereldwijd gewaardeerde C. gileadensis – de bron van het antieke parfumeren- en balsemproduct “Balsem van Judea” of “Balsem van Gilead”. Maar zelfs daarover bestaat wereldwijd wetenschappelijke discussie.
Aanvankelijk dachten de onderzoekers dat Sheba de befaamde “Balsem van Judea” vormde. Maar verrassend genoeg produceert deze boom nauwelijks geurige aromatische stoffen. Chemische analyses wezen echter uit dat Sheba extreem rijk is aan geneeskrachtige verbindingen – in combinatie met de vindplaats in de noordelijke Judea-woestijn lijkt Sheba (en zijn hars) dus wél te passen bij de legendarische tsori uit de oude teksten.
Analyse van de bladeren en hars toont een overvloed aan pentacyclische triterpenoïden: biologisch actieve stoffen met krachtige ontstekingsremmende én antikanker-effecten. De bladeren en stammen bevatten daarnaast veel squaleen, gewaardeerd om zijn antioxidante werking en huidverzachtende kwaliteiten (een ingrediënt dat men bijvoorbeeld kent uit Nederlandse skincare merken als Rituals en De Tuinen). Er is nog vervolgonderzoek nodig, want in de weefsels van Sheba werden eveneens componenten gedetecteerd die mogelijk een rol spelen in kankerbestrijding.
Volgens de wetenschappers bevestigen deze bevindingen hun tweede hypothese: Sheba is mogelijk een uitgestorven, oorspronkelijk in Israël voorkomende lijn, wiens hars (tsori) in de bijbel bekendstond om zijn genezende werking – maar níet om zijn geur. Mochten er nog verwante Commiphora-soorten in het wild voorkomen, dan zijn ze mogelijk nog onontdekt of benoemd.
Wat betekent dit voor ons in 2025?
- Geneeskrachtige planten van eigen bodem: Dit bewijs dat unieke medicinale planten ook in de regio van Israël en Jordanië te vinden zijn, zet aan tot hernieuwd onderzoek bij Nederlandse botanische tuinen en farmaciebedrijven.
- Innovatie in huidverzorging: De hoge concentratie squaleen in Sheba laat zien dat ook lokaal gevonden planten een duurzaam alternatief vormen voor internationale grondstoffen in bijvoorbeeld cosmetica.
- Historisch ecologisch bewustzijn: De zoektocht naar en het opnieuw tot leven wekken van eeuwenoude flora is relevant, niet alleen wetenschappelijk, maar ook in de context van behoud van biodiversiteit – iets waar de Nederlandse natuursector in 2025 sterk op inzet.
Kortom, de vondst van Sheba verbindt het verleden met het heden. Niet alleen als Bijbels curiosum: het is een wetenschappelijke reminder dat vergeten planten families nog altijd verrassende antwoorden kunnen geven op moderne gezondheidsvragen.