Hogere temperaturen zorgen voor een toename van terpenoïden uit bomen, die samen met andere stoffen schadelijk ozon vormen. Kunnen we dit voorkomen?
De afgelopen jaren dachten we allemaal: bomen planten is het antwoord tegen klimaatverandering. Bomen nemen immers CO₂ op, produceren zuurstof en dragen zo bij aan een gezondere stad. Maar een recente studie, gepubliceerd in Science, zet deze waarheid op zijn kop. Volgens wetenschappers kunnen bomen in steden als Los Angeles juist bijdragen aan meer luchtvervuiling.
Het onderzoek begon eigenlijk met een simpele vraag: waarom blijft het ozonniveau in grote Amerikaanse steden gelijk, ondanks strengere regels voor verkeer en industrie? Het smogprobleem in metropolen als Los Angeles wil maar niet afnemen.
In 2022 ontdekten onderzoekers uit Colorado en Zuid-Korea dat stabiele luchtvervuilingscijfers mogelijk te maken hebben met een andere, minder bekende bron: bomen en struiken produceren terpenoïden die bij warm weer vrijkomen en luchtvervuiling verergeren.
Terpenoïden zijn organische verbindingen die in de natuur vooral als antioxidant werken. In de atmosfeer reageren deze stoffen echter met andere vervuilers zoals stikstofoxiden en zorgen zo voor extra schadelijk ozon en fijne deeltjes. En bij hogere temperaturen – iets waar Nederland inmiddels helaas ook ervaring mee heeft – produceren planten extra veel van deze vluchtige organische stoffen (VOS).
Om tot deze opvallende conclusie te komen, voerde een internationaal team van onder andere CalTech, Berkeley en de Universiteit van Keulen in juni 2021 een serie metingen uit in Los Angeles. Ze vlogen met een speciaal uitgerust vliegtuig boven de stad om de VOS-concentraties te meten.
Door data van windrichtingen te combineren met de chemische analyses, ontdekten de onderzoekers al snel: de grootste bron van vluchtige stoffen was niet het verkeer, maar de vegetatie – zeker op groene, warme plekken van de stad. Toen het kwik boven de 30 graden kwam, stegen de emissies uit bomen zelfs sterker dan in de dichtbebouwde, grijze delen van downtown LA.
Welke bomen en struiken precies de grootste boosdoeners zijn in deze ’terpenoïdebom’, is nog niet duidelijk. Ook menselijke bronnen blijven een rol spelen: benzine, schoonmaakmiddelen en persoonlijke verzorgingsproducten zoals deodorant dragen merkbaar bij aan de smog, vooral in drukke wijken.
Het is verleidelijk om met deze nieuwe kennis te roepen dat het planten van bomen in steden geen zin heeft – maar dat zou een verkeerde conclusie zijn, benadrukken de onderzoekers. “We kunnen moeilijk de luchtvervuiling uit bomen controleren,” zegt Eva Pfannerstill, atmosfeerchemicus en leider van het onderzoeksteam. “Juist daarom is het essentieel om de menselijke uitstoot zo veel mogelijk aan te pakken en rekening te houden met het veranderende klimaat: de opwarming zal het aandeel natuurlijke gifstoffen verder doen stijgen.”
Kortom: dit onderzoek laat vooral zien hoe ingewikkeld onze interactie met de stadse natuur in 2025 is geworden. Bomen blijven essentieel, maar hoe we met onze leefomgeving omgaan, vraagt om een veel bredere blik dan alleen CO₂-neutraliteit. Misschien wordt het tijd om in steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht niet alleen naar het aantal bomen te kijken, maar ook naar het type vegetatie – én de samenstelling van de lucht die we inademen.