Nieuw onderzoek: 3 op de 100 mensen heeft hyperfantasie – hun geest stroomt over van levendige beelden die soms amper van herinneringen zijn te onderscheiden
“Het viel me zwaar om te beseffen dat andere mensen een beeld van hun kinderen kunnen oproepen als die er niet zijn.” Zo beschrijft Mary Wathen haar ervaring met afantasie – het onvermogen om beelden te vormen in de geest, iets waarmee zo’n 1% van de Nederlanders leeft. Voor 99% van de mensen, als ze een woord als ‘vaas’ horen, floept er meteen een plaatje op in hun hoofd. Misschien ziet u een witte porseleinen vaas, misschien felrood plastic of juist helder kristal. Het gebeurt vrijwel automatisch. Maar voor dat andere 1% is dit proces pure tovenarij.
Omdat de meeste mensen deze vaardigheid vanzelfsprekend vinden, praten we er zelden over. En wie het niet heeft, beseft vaak pas laat dat dit zelfs mogelijk is. “Een vriend vertelde dat hij in gedachten beelden gebruikt om het fantasiespel met zijn kinderen spannender te maken.” Toen ik hem daarover doorvroeg, werd het me pijnlijk duidelijk dat iedereen aan tafel probleemloos plaatjes kon oproepen – behalve ik. Ik kan me er niets bij voorstellen: waar is dat beeld dan precies? Voor mij geldt, zie ik het niet met mijn ogen, dan bestaat het niet.”
Afantasie is geen ziekte – het hoort bij de enorme cognitieve variatie die mensen rijk zijn, en kent milde en sterke gradaties. Het gaat er niet zozeer om of u ‘kunt’ visualiseren, maar hoe gemakkelijk het gaat. Want er is niet alleen dat 1% dat níet kan visualiseren, maar ook een groep van 3% met hyperfantasie: een uitzonderlijk levendige beeldrijkdom. Mary Wathen vermoedt bijvoorbeeld dat haar man hyperfantast is: “Hij denkt in bewegende beelden, als films. Soms verwart hij zijn fantasieën met echte herinneringen. Ik snap er niets van!”
Hoe weet u eigenlijk of u afantasie heeft? Tot voor kort was dit lastig in te schatten; er bestond amper een eenduidige checklist. Pas deze afgelopen jaren, sinds professor Adam Zeman (Universiteit van Exeter) het begrip in 2015 introduceerde, is er voldoende onderzoek gedaan. Nu is een decennium aan afantasie-onderzoek overzichtelijk samengebracht in een studie gepubliceerd in Trends in Cognitive Sciences.
Let op: het is géén aandoening, eerder een bijzonderheid van het menselijk brein. Niet alle punten gelden voor iedereen, maar herkent u zich in meerdere ervan, dan kan afantasie een rol spelen in uw leven.
- Moeite om levendige of gedetailleerde mentale beelden te vormen.
- Neiging om eerder in abstracte begrippen of verbale omschrijvingen te denken dan in beelden.
- Minder goed in herinneringen ophalen met behulp van visuele beelden.
- Regelmatig lastig gezichten te herkennen uit het geheugen.
- Grotere focus op andere zintuigen (zoals geluid of tast) wanneer u zich dingen probeert voor te stellen.
- Vaak meer vertrouwen op verbale of conceptuele herinneringen in plaats van visueel geheugen.
- Soms ook moeite met ‘beelden’ van andere aard, zoals muziek mentaal oproepen.
- Wordt in enkele gevallen in verband gebracht met het autistisch spectrum.
Het idee dat mensen met afantasie ‘helemaal niet kunnen fantaseren’ klopt trouwens niet. Het gaat puur om het ontbreken van visuele voorstelling – verbeelden via taal, geluid of geur lukt vaak juist prima. En verrassend genoeg geven sommigen aan dat ze in hun dromen wél beelden ervaren die ze bewust niet voor zich krijgen.
We weten er minder van omdat hyperfantasie minder vaak is onderzocht – dit zijn de belangrijkste kenmerken:
- Het vermogen om uitzonderlijk scherpe en gedetailleerde mentale beelden te creëren.
- Af en toe raakt men overtuigt van de werkelijkheid van die beelden en worden ze verward met echte herinneringen.
Er zit trouwens veel meer nuance in visuele voorstellingskracht dan u misschien denkt. Het kent een breed spectrum, het is geen ‘aan of uit’. Hanteert men ruimere criteria, dan blijkt al 5% van de Nederlanders kenmerken van afantasie te vertonen, en 10% van hyperfantasie. Hoeveel mensen ontdekken door een artikel als dit dat hun hersenen eigenlijk net anders werken?
NIET LATEN MISLEIDEN:
- Niet elk ‘medisch klinkend’ begrip beschrijft een afwijking. Vaak benoemen wetenschappers juist bijzondere – maar volkomen normale – verschillen tussen mensen.
Bronnen (MLA):
- Aphantasie en hyperfantasie – onderzoeken van uitersten in mentale beeldvorming
- Trends in Cognitive Sciences [[LINK:EXTERNO|||http://dx.doi.org/10.1016/j.tics.2024.02.007″ target=”_blank”> ]]