Slechts twee minuten elektrische stimulatie vergroten de kans op succesvolle hypnose
Hypnose is een fenomeen dat in de wetenschappelijke wereld al decennia hevige discussies oproept. Wie goed te hypnotiseren is — wat we hypnotiseerbaarheid noemen — werd altijd gezien als een stabiel persoonlijkheidskenmerk, vergelijkbaar met IQ. Maar begin 2025 brachten onderzoekers van de Stanford Universiteit een kleine revolutie teweeg: zij vonden een manier om tijdelijk de hypnotiseerbaarheid bij mensen te verhogen. Zo wordt hypnotherapie mogelijk toegankelijker én effectiever voor een breder publiek.
In hun studie, gepubliceerd in Nature Mental Health, ontdekten zij dat minder dan twee minuten doelgerichte elektrische stimulatie van een specifiek hersengebied ervoor zorgt dat deelnemers tot een uur lang vatbaarder voor hypnose zijn.
“We weten allang dat hypnose een krachtige behandelmethode is bij verschillende klachten — denk aan chronische pijn”, vertelt hoofdonderzoeker Afik Faerman. “Maar helaas reageert lang niet iedereen er even goed op.”
Zo’n tweederde van volwassenen in Nederland is enigszins te hypnotiseren, maar slechts zo’n 15% scoort extreem hoog op gestandaardiseerde tests (9 of 10 op een schaal van 10). Juist deze mensen profiteren het sterkst van hypnotherapie.
“Hypnose draait om extreme focus. Wie makkelijker te hypnotiseren is, heeft simpelweg meer kans dat hypnotherapie aanslaat,” vult neuroloog en mede-auteur David Spiegel aan.
Eerder onderzoek liet zien dat mensen met een hoge hypnotiseerbaarheid een krachtigere functionele verbinding hebben tussen hun linker dorsolaterale prefrontale cortex (die onder meer betrokken is bij besluitvorming) en de dorsale anterieure cingulate cortex (die let op relevante prikkels).
Volgens Spiegel is het logisch: “Wie deze hersengebieden sowieso goed laat samenwerken, kan zich makkelijker concentreren. Je stemt als het ware af waar je aandacht naartoe gaat, ‘ondanks’ je afleidingssysteem.”
Voor het nieuwe experiment werden 80 mensen met fibromyalgie geworven. Bij deze chronische pijnaandoening wordt hypnose steeds vaker als aanvullende behandeling ingezet. Alleen deelnemers met een matige tot lage hypnotiseerbaarheid werden geselecteerd; iedereen met een bovengemiddelde aanleg werd uitgesloten.
De helft van de groep kreeg transcraniële magnetische stimulatie (TMS): twee sessies van 46 seconden, waarbij 800 pulsen op maat afgeleverd werden in hun linker dorsolaterale prefrontale cortex — afhankelijk van hun unieke hersenstructuur. De andere helft kreeg een nepbehandeling; alles zag er hetzelfde uit, alleen zonder elektrische stimulatie. Zowel deelnemers als onderzoekers wisten niet wie in welke groep zat.
Wat bleek? De personen die echte TMS ontvingen, gingen aanzienlijk beter scoren op de hypnotiseerbaarheidstest — gemiddeld één punt hoger. In de ‘nep-groep’ veranderde er helemaal niets. Een uur later was het effect verdwenen en zaten beide groepen weer op hetzelfde niveau.
“Het was behoorlijk verrassend,” aldus de auteurs. “Met slechts 92 seconden aan stimulatie zagen we effect op een brein-eigenschap waarvan men al een eeuw dacht dat deze onveranderlijk was. Het lijkt erop dat we het mechanisme eindelijk snappen. Hypnotiseerbaarheid is blijkbaar toch minder statisch dan gedacht.”
De uitkomsten kunnen ook grotere gevolgen hebben dan alleen bij hypnose. Zo denken de onderzoekers dat deze vorm van hersenstimulatie tijdelijk ook andere stabiele kenmerken, zoals bepaalde persoonlijkheidstrekken of stressbestendigheid, kan beïnvloeden. Wellicht gaan we de komende jaren vaker TMS zien als steun bij therapieën in de GGZ, ook hier in Nederland.