Een nucleaire oorlog zou de mens niet uitroeien, maar een nucleaire winter wél – om deze reden

Nieuw onderzoek toont hoe een nucleaire winter de wereldvoedselproductie jarenlang lam kan leggen. De impact op mens en maatschappij is enorm – en het voorkomen hiervan is van levensbelang.

Verspreid de liefde

Nieuw onderzoek onthult: waarom een nucleaire winter veel verder gaat dan vernietiging op het slagveld

  • De ‘Toy Story’-dinosaurus bestaat echt: 280 miljoen jaar oud fossiel ontdekt
  • Wetenschap bevestigt: klimaatverandering bedreigt nu zelfs Hollandse kaas

In 2025 begrijpen we steeds beter dat de grootste dreiging van een grootschalige kernoorlog niet direct voortkomt uit bominslagen, maar uit het wereldwijde effect dat zo’n conflict op het klimaat zou hebben. Het fenomeen nucleaire winter – waarbij enorme hoeveelheden roet en stof de atmosfeer worden ingeblazen – kan het zonlicht jarenlang drastisch verminderen. Het gevolg: dramatische temperatuurdalingen, een mislukte oogst en een hongercrisis die zijn weerga niet kent. Wetenschappers van de Penn State University (VS) hebben recent onderzocht hoe diep dit scenario reikt, met de voedselzekerheid als grootste zorg.

In hun uitgebreide studie gebruikten de onderzoekers maïs (Zea mays), wereldwijd van levensbelang en ook in Nederland, als referentiegewas. Via simulaties op 38.572 verschillende locaties, onder zes mogelijke uitkomsten van een nucleaire oorlog (variërend van 5 tot 165 miljoen ton roet), werd berekend wat het effect op de landbouw zou zijn. De resultaten zijn ronduit alarmerend – en geven aan hoe krachtig moderne kernwapens inmiddels geworden zijn.

Een ramp voor de wereldvoedselvoorziening

De onderzoeksresultaten, gepubliceerd in Environmental Research Letters en geciteerd door Sciencealert, laten zien dat de wereldwijde maïsproductie fors zou dalen. Zelfs bij een relatief ‘beperkte’ oorlog, met 5,5 miljoen ton roet, zakt de maïsoogst al met zeven procent wereldwijd. In een scenario met 165 miljoen ton roet – denk aan een oorlog tussen kernmachten – zou maar liefst tachtig procent van de oogst kunnen verdwijnen.

En dan is er nog een volgend probleem: door kernexplosies komen veel stikstofoxiden in de stratosfeer, die samen met het verhitten van roet de ozonlaag letterlijk afbreken. Gevolg: sterk verhoogde UV-B-straling op aarde, die plantcellen beschadigt en de groei nog verder beperkt. Dit effect bereikt zijn piek ongeveer zes tot acht jaar na de ramp en zorgt voor nog eens zeven procent extra productieverlies, waarmee de wereldwijde maïsoogst in het slechtste geval op een dramatische 87 procent verlies uitkomt. Een mondiale hongersnood is onder deze omstandigheden onvermijdelijk.

Herstel? Volgens de modellen kan het herstel van de wereldwijde productie zeven tot twaalf jaar duren, afhankelijk van de schaal van de ramp. Landen op het zuidelijk halfrond herstellen daarbij iets sneller; regio’s dichter bij de evenaar zijn vaak minder zwaar getroffen dan de poolstreken.

Toch is niet alles verloren: overschakelen op nieuwe, snelgroeiende en kouderesistente maïsvariëteiten kan de productiederving beperken tot tien procent. Het belangrijkste blijft natuurlijk het voorkomen van iedere nucleaire winter – het is en blijft de enige échte oplossing.

De onderzoekers stellen ook voor om “landbouwresilience-kits” te ontwikkelen: pakketten met zaden die speciaal geselecteerd zijn voor overleving in post-ramp-klimaten. Zo’n pakket kan essentieel zijn voor voedselproductie in crisistijd, tot de distributie en infrastructuur zijn hersteld. Het idee is opvallend flexibel: denk aan pakketten voor extreme droogte, hitte of onverwachte koude – zoals onlangs getest op Texelse akkers na de vorstschade van 2023.