De Europese Commissie wil binnen twintig jaar gasverwarming volledig verbieden om de uitstoot terug te dringen. Waterstof zou het alternatief moeten zijn, maar is dat in 2025 eigenlijk wel realistisch?
Brandend aardgas. Foto: Jeremy Bezanger via Unsplash
Volgens de nieuwste plannen uit Brussel moeten we vanaf 2040 afscheid nemen van gas en andere fossiele brandstoffen voor het verwarmen van onze huizen en kantoren. Het doel: de uitstoot van broeikasgassen drastisch verlagen. Klinkt ambitieus – misschien zelfs noodzakelijk – maar de praktijk is een stuk weerbarstiger. Want waterstof, dé beoogde opvolger van aardgas, is voorlopig nog lang niet schoon genoeg én niet in voldoende hoeveelheid beschikbaar.
De waterstof van nu is zelden écht duurzaam
Als u het energienieuws volgt, weet u dat waterstof wordt gezien als het toverwoord voor de energietransitie. In de plannen van de Europese Commissie wordt waterstof de belangrijkste opvolger van fossiele brandstoffen – voor huizen, kantoren, maar ook voor industrie. In Nederland kijken gemeenten als Groningen en regio’s rondom Rotterdam al naar pilotprojecten met waterstof.
De commissie wil bovendien slim gebruikmaken van de hoge gasprijzen van de afgelopen jaren: dat zou burgers, ondernemers en lokale overheden moeten stimuleren om versneld over te stappen. In minder dan zes jaar wordt alle subsidiëring van aardgas afgebouwd, en over vijftien jaar zou gas helemaal uit den boze zijn.
Maar hier schuurt het: het grootste deel van waterstof op de markt is helemaal niet “groen” geproduceerd. Dat wil zeggen: het wordt niet gemaakt met windenergie van de Noordzee of zonnepanelen van Friese bodem, maar met fossiele bronnen. Daardoor schieten we qua CO2-reductie weinig op. Volgens Netbeheer Nederland is het aanbod van duurzame (“groene”) waterstof in 2025 zelfs niet toereikend voor de kleinste gemeente van het land. Het roept de terechte vraag op: waar halen we straks zó veel waterstof vandaan?
Serieus investeren in infrastructuur is onvermijdelijk
De overstap van aardgas naar waterstof brengt forse investeringen met zich mee. Denk aan nieuwe leidingen, maar ook aan aanpassingen aan uw cv-ketel of warmtesysteem. Nederlandse huisinstallaties kunnen nu vaak wel een beetje waterstof bijmixed aan, maar ze zijn niet ontworpen voor 100% waterstof. Volledig overstappen vraagt dus om serieuze upgrades – niet alleen voor huishoudens, maar ook voor scholen, ziekenhuizen en bedrijven.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de beschikbaarheid van technische vakmensen. De huidige tekorten in de installatiebranche zijn groot. Ondertussen lopen de eerste proefprojecten, bijvoorbeeld in Rotterdamse havenwijken, tegen hele praktische problemen aan – van veiligheid tot kosten.
Wat kunt u als bewoner wél doen?
- Isoleren blijft key: Minder warmteverlies betekent minder nodig gas or waterstof.
- Zoek naar alternatieven: Warmtepomp, stadswarmte (check lokale netten zoals Eneco of Stedin), of hybride oplossingen.
- Blijf kritisch: Volg lokale en landelijke plannen, want regelgeving kan per gemeente verschillen.
De komende jaren: realisme en kleine stappen
De energietransitie zit in een stroomversnelling, maar volledige gasloze verwarming voor heel Nederland vóór 2040 is voorlopig onrealistisch. Waterstof kan een waardevolle rol spelen, vooral waar alternatieven niet werken. Maar tot het echt schone waterstof in overvloed voorhanden is, blijft “gewoon” minder verbruiken en slim verduurzamen de beste route.
Laat u goed informeren, bijvoorbeeld door onafhankelijke energieadviseurs of uw gemeente. En onthoud: de energietoekomst is lokaal en verandert sneller dan ooit, maar vraagt ook geduld. Nederland is er creatief genoeg voor – maar een wonderoplossing? Die is er in 2025 simpelweg nog niet.