Een coalitie van milieuorganisaties heeft het hoofd van de Tsjechische milieu-inspectie, Erik Geuss, publiekelijk opgeroepen af te treden. Volgens deze organisaties heeft de inspectie niet alleen tekortgeschoten bij het onderzoek naar de Bečva-ramp, maar ook bij andere dossiers rondom milieuschandalen.
Erik Geuss – directeur van de Tsjechische milieu-inspectie
Bron: Česká inspekce životního prostředí
Laatst bijgewerkt: 24 maart 2021
De aanleiding tot deze oproep? Een collectieve open brief vanuit de organisaties die zich inzetten voor betere natuurbescherming, waaronder de bekende koepel Zelený Kruh. Volgens hen was het optreden van de inspectie rondom de giframp op de Bečva-rivier ronduit zwak en weinig transparant. Voor wie het niet gevolgd heeft: in september 2020 kwam een grote hoeveelheid gevaarlijk cyanide terecht in de rivier, met als gevolg dat enorme aantallen vissen en andere waterdieren de dood vonden.
De Bečva bij Přerov
Oproep tot opstappen: meer dan alleen Bečva
Volgens de organisaties gaat het niet om een incident. Er zijn meer reden tot onvrede over het functioneren van de inspectie. Zo verlieten in het najaar van 2020 alle medewerkers van de gespecialiseerde afdeling CITES, onder leiding van de gerespecteerde inspecteur Pavla Říhová, hun post. Deze afdeling was cruciaal in de internationale bestrijding van illegale handel in beschermde diersoorten – en zette Tsjechië op de kaart als serieuze speler tegen wildlife crime.
“Wij eisen dat de heer Geuss persoonlijke verantwoordelijkheid neemt. Alleen een adequaat functionerende inspectie, onder nieuw leiderschap, kan in de toekomst zorgen voor scherpe controle, transparant onderzoek en het voorkomen van rampen zoals bij de Bečva,” aldus Kamil Repeš van Arnika.
Ook Jan Freidinger van Greenpeace is kritisch: “De hele zaak rond de Bečva heeft het vertrouwen in de inspectie zwaar aangetast. Niet alleen door onduidelijkheid over het onderzoek zelf, maar vooral door het defensieve optreden van directeur Geuss. Daardoor wordt het vertrouwen niet hersteld en wordt verbetering onmogelijk gemaakt. Het is tijd voor nieuw management dat geloofwaardigheid kan terugbrengen.”
Wat ging er fout bij de ramp op de Bečva?
Opmerkelijk: zes maanden na de ramp is het nog altijd onduidelijk wie verantwoordelijk is voor de giflozing. Deskundigen noemen fouten in het onderzoek, zoals het veel te laat nemen van watermonsters bij cruciale lozingspunten en onvoldoende openheid over de onderzoeksresultaten. Zo wees milieuwetenschapper Ivan Holoubek er nadrukkelijk op dat inspecteurs pas vier dagen na het incident bij de fabriek DEZA monsters namen – eigenlijk te laat voor betrouwbaar bewijs.
- Monsters werden te laat genomen, waardoor sporen van cyanide verdween.
- Niet bij alle verdachte lozingspunten is direct na het incident bemonsterd.
- Er heerst onduidelijkheid en gebrek aan transparantie vanuit de inspectie.
Bovendien wordt door experts op het gebied van milieurecht, zoals JUDr. Petr Svoboda, benadrukt dat belangrijke informatie over het onderzoek gewoon openbaar zou moeten zijn. Dat is in Tsjechië (en uiteraard ook in Nederland) een basisprincipe voor vertrouwen in de overheid.
CITES-team: een gemiste kans
Het inmiddels opgedoekte CITES-team van de Tsjechische inspectie was jarenlang het paradepaardje in de strijd tegen de illegale handel in exotische dieren, trofeeën en producten als ivoor. Acties als “Trophy”, “Lora” en “Rhino” haalden internationale media en werkten samen met de Interpol-expertgroep wildlife crime. Door het uiteenvallen van het team is de effectiviteit van het toezicht afgenomen, en dat baart ook Nederlandse handhavingspartners zorgen.
Waarom is dit relevant voor Nederland?
Misschien vraagt u zich af: waarom zou dit bericht uit Tsjechië de moeite zijn om te delen in Nederland? Simpel. De problematiek rond milieuschandalen stopt niet bij de grens. Ook de Nederlandse Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Omgevingsdiensten werken regelmatig samen met inspectiecollega’s uit Centraal-Europa bij de aanpak van illegale handel en milieudelicten.
Verminderde slagkracht of geloofwaardigheid bij partnerinspectoraten heeft dus directe gevolgen voor de aanpak van milieucriminaliteit in heel Europa. De Bečva-affaire laat bovendien zien hoe belangrijk snelle en transparante communicatie is bij milieuschandalen. Dat is ook bij calamiteiten aan de Rijn, IJssel of Maas in het verleden gebleken.
Reactie van de milieuinspectie
Directeur Erik Geuss reageerde op de open brief en gaf aan dat de inspectie samenwerkt met de politie en dat zij zelf geen invloed hebben op het verloop van het strafrechtelijk onderzoek. Hij roept op tot terughoudendheid in oordelen zolang het onderzoek nog loopt.
“Het spijt mij dat het onderzoek naar de Bečva-ramp zo lang duurt. Zoals eerder gezegd onderzoekt de politie de zaak, en de inspectie heeft daar geen invloed op. Wij werken maximaal mee. Oordelen over tekortkomingen zijn pas op hun plaats nadat het onderzoek is afgerond,” aldus Geuss.
Wat kunnen we hiervan leren?
- Snelle en transparante aanpak na milieurampen vergroot het vertrouwen van burgers.
- Specialistische teams, zoals het voormalige CITES-team, zijn onmisbaar in de internationale samenwerking tegen milieumisdrijven.
- Openbare communicatie en het delen van informatie is essentieel – niet alleen voor Tsjechië, maar ook voor Nederland.
Milieuschandalen zijn niet langer ‘andermans probleem’. Ze raken onze wateren, onze biodiversiteit en onze reputatie als duurzaam land. Hopelijk biedt deze Tsjechische casus ook in Nederland stof tot nadenken over het belang van een sterke, transparante en proactieve milieuhandhaving.
Wat denkt u? Tijd voor een nieuwe koers bij de inspectiediensten, ook bij ons?