Het gelukspatroon: hoog in je jeugd, een dip rond je veertigste en weer stijgen op latere leeftijd
Vele onderzoeken in de psychologie en geestelijke gezondheid bevestigen het: het verloop van geluk in een mensenleven lijkt opvallend vaak op een grote ‘U‘. Dat betekent: als jongere barst je van het levensgeluk, daarna volgt in de middelbare leeftijd een duidelijke dip — en verrassend genoeg klimt het geluk bij veel mensen weer omhoog na hun zestigste.
Een grootschalige analyse met meer dan 460.000 deelnemers laat zien dat tevredenheid flink daalt tussen de 9 en 16 jaar, vervolgens gestaag groeit tot ongeveer het 70e levensjaar, om daarna weer iets af te nemen tot 96 jaar. Andere studies wijzen uit dat positieve emoties al vanaf de kindertijd afnemen, terwijl negatieve gevoelens – na een vroege schommeling – vooral vanaf het 60ste levensjaar weer toenemen.
Deze trend wordt al jaren beschreven in klassieke geluksonderzoeken. Jongeren rapporteren een hoge mate van welzijn, die aanzienlijk inzakt rond de 40 à 50 jaar. Maar vanaf een jaar of zestig ervaren mensen vaak weer meer levensvreugde, zingeving en rust. Zo wijst Alan D. Castel van UCLA erop dat veel ouderen in Nederland – ondanks vooroordelen – juist veel meer tevredenheid voelen over hun leven dan jongvolwassenen verwachten.
Toch is deze emotionele boog niet universeel. Zo blijkt uit recente cijfers dat in welvarende landen als het VK en Australië jongeren níét meer pieken in geluk beleven: juist bij hen blijft het geluk tot rond het 50ste levensjaar aan de lage kant.
Volgens Tyler VanderWeele – auteur van een invloedrijk onderzoek in Nature Mental Health – spelen factoren als economische onzekerheid, digitale druk en de naweeën van corona een belangrijke rol bij deze generatieverschuivingen in geluk.
Wetenschappers benadrukken dat het ‘U-curve’-patroon hoop geeft: zelfs als u een moeilijke middenperiode doormaakt, is het heel reëel dat levensgeluk na het zestigste levensjaar weer aantrekt – en dat u zich uiteindelijk zelfs gelukkiger voelt dan daarvoor.