Waarom hebben we zo’n hekel aan de Fransen?

Waarom hebben Nederlanders een speciale fascinatie voor grappen over Fransen? Ontdek de historische, sociale en zelfs biologische redenen achter de burenstrijd. Inclusief tips om met rivaliteit om te gaan — en te leren waarom deze dynamiek eigenlijk van alle tijden is.

Verspreid de liefde

Burenruzies: Waarom botsen naburige landen eigenlijk zo vaak?

Al generaties lang circuleren er in Nederland talloze grappen over onze ‘vrienden’ aan de andere kant van de grens. Regionale rivaliteit levert niet alleen de meest hardnekkige, maar soms ook de meest vermakelijke clichés op. Denk maar aan moppen over Fransen die altijd stokbrood op de schouder dragen of in Lyon file staan voor hun favoriete bakker — vaak lachen wij erom, maar stiekem zit er soms ook een vleugje venijn in.

Bizar genoeg is het in Europa haast normaal om Duitsers als serieuze “worstliefhebbers” te bestempelen, terwijl vergelijkbare stereotypes naar landen als India of Pakistan wél meteen op weerstand stuiten. De sociale gevoeligheid zit diep in onze cultuur verankerd, wat maakt dat we bij de een met een knipoog spotten, maar bij anderen meteen onze toon matigen.

Kijk maar naar onze directe buren: over Fransen doen we doorgaans veel scherper en competitiever dan over Belgen. Frankrijk zien we als geduchte concurrent; met Portugal voelen we juist een soort broederband, terwijl zij ons misschien als hun “eigen Franse buur” beschouwen. Deze dynamiek vind je niet alleen tussen landen, maar net zo goed tussen provincies, buurten en steden. Vraag een Tilburger eens naar Eindhoven en u weet genoeg. Maar waarom spelen deze gevoelens zo’n grote rol?

Laten we eens inzoomen op waarom Frankrijk zo vaak het mikpunt is van Nederlandse grappen en discussies. Natuurlijk, de geschiedenis tussen Nederland en Frankrijk kent vele hoofdstukken — van Napoleontische tijden tot voetbalrivaliteit in de 21e eeuw. Toch zit het dieper: niet zozeer wetenschap, maar eeuwenlange historie heeft ons beeld van de buren gevormd. Denk aan verdragen, handelsoorlogen, of zelfs aan het simpele feit dat Franse kunst en mode zó bepalend zijn geweest dat de Nederlandse identiteit zich er soms tegen wil afzetten.

Toch is het fenomeen dat we ‘de Fransen’ een beetje met argwaan bekijken, universeel. U ziet het patroon bij Denen en Zweden, of bij Amsterdammers en Rotterdammers. Sommigen zeggen dat evolutie ons geleerd heeft om eerder onze eigen groep te vertrouwen dan onbekenden. Maar dat is allang achterhaald. Biologie laat zien dat samenwerking uiteindelijk altijd loont — zelfs tussen soorten! De kunst is balans: we zijn geneigd tot samenwerken, maar niet tot blind vertrouwen. Elke gemeenschap wil haar eigen belangen beschermen, juist als die worden bedreigd.

Wetenschappers noemen dit soms “verwantschapsselectie”: mensen zijn van nature behulpzamer tegenover wie dicht bij hen staat, zowel letterlijk als figuurlijk. In de praktijk betekent dat gewoon: onze eigen club eerst. En wie daarbuiten valt, zoals ‘die Fransen’, krijgt automatisch wat minder krediet.

Maar waar komt die neiging vandaan? Hoe kan het dat we genetisch zijn geprogrammeerd om ons aan onze groep te hechten, en tegelijk met vlag en wimpel van de buren te willen verschillen? Het antwoord lijkt deels te liggen bij een bekend hormoon: oxytocine. Dit stofje staat bekend om zijn rol bij het verbinden van moeders met hun baby’s, maar onderzoek toont aan dat oxytocine tegelijk ook wantrouwen richting buitenstaanders kan versterken.

Er zijn fascinerende studies die suggereren dat oxytocine ons helpt om groepsbanden te versterken, maar ook de ‘wij versus zij’-dynamiek vergroot. Betekent dat dat onze grappen over Fransen door oxytocine komen? Natuurlijk niet helemaal, maar het is een factor — in samenspel met cultuur, geschiedenis, en met het nationale karakter zoals dat zich op de Nederlandse manier uit. Wat we tegenkomen aan Franse vooroordelen is dus deels biologie, deels een complex web van tradities, verhalen en nieuws dat generatie op generatie wordt doorgegeven.

Laat je niet foppen:

  • Er is geen enkel stevig argument om andere culturen structureel te discrimineren. Er is een groot verschil tussen ‘hoe het is’ en ‘hoe het zou moeten zijn’. Dat we van nature meer vertrouwen hebben in onze eigen club, is geen vrijbrief om grenzen te trekken of vooroordelen te versterken. Nederland in 2025 heeft de mensenrechten inmiddels stevig als basis, onafhankelijk van onze instincten of anekdotes uit de kroeg. Wetenschap verklaart ons gedrag, maar legitimeert het niet zonder meer.

Bronnen (MLA):

  • Julia H Egito, et al. Oxytocin increases the social salience of the outgroup in potential threat contexts. Sage, Psychological Science. DOI: 10.1016/j.yhbeh.2020.104733
  • Sara B. Algoe, et al. Oxytocin and Social Bonds: The Role of Oxytocin in Perceptions of Romantic Partners’ Bonding Behavior. Sage Journals DOI: 10.1177/0956797617716922