Wetenschappelijk bevestigd: er keerde leven terug naar Pompeï na de uitbarsting, maar het was allesbehalve glansrijk

Nieuw wetenschappelijk onderzoek onthult: ook na de uitbarsting van de Vesuvius keerde het leven terug naar Pompeï – maar het was een hard bestaan. Ontdek wat archeologen nu hebben gevonden over deze vergeten periode.

Verspreid de liefde

Nieuwe bewijzen tonen aan dat Pompeï na de ramp weer werd bewoond

  • Wetenschap bevestigt: klimaatverandering bedreigt zelfs onze kaas
  • NASA week een asteroïde af, maar de onverwachte gevolgen zijn niet mals

Recente archeologische opgravingen in Pompeï hebben verrassende aanwijzingen opgeleverd: na de verwoestende uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus keerde het leven —al was het moeizaam— terug in de volledig bedolven stad. Onder leiding van de directie van het wereldberoemde archeologische park is bovendien bevestigd dat dit post-ramp hoofdstuk van Pompeï veel minder bekend, maar zeker niet minder fascinerend is.

Hoewel de vernietiging allesomvattend was, waren er mensen zonder middelen, die geen kant op konden of simpelweg geen andere keuze hadden, die terugkeerden naar het rampgebied. Met hen kwamen ook anderen die, wellicht aangetrokken door de kans op het vinden van waardevolle bezittingen tussen het puin, hier een bestaan probeerden op te bouwen.

Dit terugkeren naar de ruïnes geeft een bijna vergeten aspect van de geschiedenis weer. De ramp in 79 trok altijd de meeste aandacht, waardoor sporen van menselijk leven na de uitbarsting vaak onderbelicht bleven.

Tussen de brokstukken: overleven in armoedige omstandigheden

Uit de nieuwste opgravingen —gerapporteerd door Science Alert— komt een genuanceerd beeld naar voren van het leven kort ná de ramp. Archeologische gegevens wijzen op de vorming van een informele nederzetting tussen de ruïnes, waar mensen onder uiterst sobere omstandigheden leefden. Alles wat ooit een geciviliseerde Romeinse stad kenmerkte, ontbrak vrijwel volledig.

Het dagelijkse leven moest zich aanpassen aan wat de omstandigheden boden. Waar het mogelijk was, trokken overlevenden in op de bovenverdiepingen van beschadigde huizen. Benedenverdiepingen —ooit statige woonkamers— werden verbouwd tot improvisatiewerkplaatsen met ovens en molens. Alles was gericht op basisoverleving en het voorzien in de eerste levensbehoeften.

Gabriel Zuchtriegel, directeur van het archeologische park, beschrijft deze hernieuwde bewoning als veel meer dan het ontstaan van een stad: “Het was eerder een armoedig kampement tussen herkenbare ruïnes.” Zijn woorden onderstrepen het enorme contrast tussen het gouden verleden van Pompeï en de keiharde realiteit na de ramp.

Sporen van deze herbezetting waren al eerder gevonden, maar te vaak werden zulke resten over het hoofd gezien. De focus lag lange tijd op het blootleggen van intacte fresco’s en huizen. Daardoor zijn kwetsbare sporen van herbewoning soms zonder verdere documentatie verwijderd — een belangrijk geschiedenishoofdstuk dat grotendeels is verdwenen.

De ramp in 79 eiste het leven van zo’n 15 tot 20 procent van de bevolking, grotendeels door hitteschokken. De aslaag conserveerde huizen, publieke gebouwen, voorwerpen én zelfs mensen tot aan de herontdekking in de zestiende eeuw.

Vandaag de dag is Pompeï een UNESCO Werelderfgoed en —na het Colosseum— de populairste toeristische attractie van Italië. In 2024 wisten bijna 4,2 miljoen bezoekers de stad te vinden. Opvallend detail: van de in totaal ruim 22 hectare is tot op heden nog altijd een derde bedekt door as. De archeologie van morgen ligt letterlijk nog in de grond.